109 Heijen 01

De natuur gaat haar eigen gang en laat zich niet stoppen door het virus waar wij allemaal mee te maken hebben. Laten we vooral genieten van alle mooie waarnemingen en wijs elkaar op de mooie dingen in het leven. Dat kan ook best vanaf een kleine afstand of via dit mooie dorpsblad.

Tijdens onze dagelijkse wandeling met onze hond ontdekten we al vroeg in maart het mooie goudgele bloemetje van het klein hoefblad, dat met haar stralende, zonnige uiterlijk de bijen naar zich toe lokt om zo een begin te maken van een nieuwe jaarlijkse cyclus van “bloemetje – bijtje”.
Er bestaat ook een “Groot Hoefblad” dat er heel anders uitziet, zoals je kunt zien op de foto.
Klein hoefblad - Tussilago farfara
Nog tijdens de winter ontluiken de goudgele bloemhoofdjes van klein hoefblad, Tussilago farfara. Deze hoofdjes komen tevoorschijn nog voordat er bladeren van de plant te zien zijn. De bloemknoppen zijn in de oksels van de bladeren gevormd in de voorafgaande zomer en uit die knoppen ontwikkelen de bloeistengels zich, waardoor deze al in de winter zichtbaar worden en in bloei komen. Het zijn, met speenkruid, de eerste geel bloeiende planten die na de jaarwisseling tevoorschijn komen. Omdat er beperkt insectenbezoek optreedt, de bloeitijd zó vroeg, is klein hoefblad ook afhankelijk van de wind. Doordat ze krachtig heen en weer kunnen worden bewogen, kan er stuifmeel van de mannelijk bloeiende bloemen naar de vrouwelijk bloeiende bloemen van een ander hoofdje waaien. Het is een eenhuizige soort, maar met gescheiden mannelijk bloeiende en vrouwelijke bloemetjes in hetzelfde bloemhoofdje. Het is een overblijvende soort uit de composietenfamilie (net als de paardenbloem). Ze ontwikkelen lange wortelstokken met soms wel meterslange uitlopers, waaruit vaak nog in de winter, de bloemstelen met eironde schubben in de kleuren groen, rood of bruin tevoorschijn komen. De bladeren komen pas na de bloei. Ze zijn rond, 10-20 cm breed en lijken op een paardenhoef. Daar is ook de Nederlandse naam “hoefblad” van afgeleid. De onderkant van de bladeren is viltig wit, de bovenkant is spinnenwebachtig behaard.
Voorkomen
Klein hoefblad is een echte pionierssoort. Je vindt klein hoefblad op vochtige, zeer voedselrijke grond die omgewerkt is, meestal kalkhoudend en soms tegen het brakke aan. Je vindt de soort dan ook op zandige oevers van rivieren, langs bermen, akkerranden en dergelijke, op lichte klei en lemige bodems, bijvoorbeeld ook langs bouwplaatsen. In de duinen komt het alleen voor in infiltratiegebieden, dus daar waar redelijk voedselrijk water wordt ingelaten. Tref je klein hoefblad aan in zandgebieden, dan kun je ervan uitgaan dat ter plaatse de bodem lemig is, bijvoorbeeld doordat er andere grond gestort is. De plant is ook weinig gevoelig voor metalen en verontreinigingen en je vindt de soort dan ook wel op vervuilde terreinen.
De foto’s van ons zijn gemaakt bij de zandafgraving “De Banen” van Teunissen Zand en Grind. Ze staan daar massaal op braakliggende grond en komen ieder jaar terug. Het plantje komt voor in het grootste deel van Europa, West- en Midden-Azië, Noordwest-Afrika en Noord-Amerika.
De bloemen bereiken een hoogte van tussen de 7 en 25 cm.

109 Heijen 02 

Voortplanting
De bloemhoofdjes vallen direct op. Ze zijn een van de eerste bloeiers in het jaar. Het bloemhoofdje bestaat uit een groot aantal (enige honderden) vrouwelijke lintbloemen, die voorzien zijn van een vruchtbeginsel met stijl en twee stempels. Het midden van het hoofdje bestaat uit enkele tientallen buisbloemen, die zich mannelijk gedragen, waarbij de buis uitloopt in een vijfpuntig sterretje. Deze buisbloemen hebben nectar waarmee ze insecten lokken. De vrouwelijke straalbloemen missen dat. Deze straalbloemen zijn ontvankelijk voor bestuiving voordat de buisbloemen rijp zijn. Dit waarborgt kruisbestuiving.
Op de overgang van de vergroeide kroonbladeren naar het vruchtbeginsel vinden we Pappus, dat als een gereduceerde kelk beschouwd kan worden. Na de bloei groeien de vruchtjes uit tot een ongeveer 1 cm lang nootje. De hoofdjes knikken dan naar beneden. Na rijping van de nootjes, richt het hoofdje zich weer op, het omwindsel slaat terug en een bolronde pluizenbol ontvouwt zich. Tijdens de vruchtzetting groeit het in meerdere kransen staande zijdeachtig Pappus uit, waaraan het dunne, cilindervormig nootje verspreid wordt. Ze kunnen over grote afstanden door de wind meegenomen worden en kunnen ook drijven. De kiemkracht is beperkt tot zo’n twee maanden.
Het gescheiden tevoorschijn komen van bloeiwijzen en bladeren heeft klein hoefblad gemeenschappelijk met groot hoefblad en herfsttijloos. De soort speelt een grote rol als gastheer voor roestzwammen en wordt als voedselplant gebruikt door een aantal insectensoorten als bladluizen en rupsen uit de bladrollerfamilie en vedermotten.
Groot hoefblad
Hoefblad (Petasites) is een geslacht met ruim 10 soorten. De naam is afgeleid van het Griekse woord petasos dat herdershoed betekent. De planten zijn robuust met grote bladeren, echter de bladeren verschijnen pas nadat de bloemen verschijnen. In Nederland kennen we alleen het groot hoefblad (Petasites hybrides). Ondanks wat de naam doet vermoeden, is het klein hoefblad (Tussilago farfara) niet verwant. De planten groeien langs oevers. De bladeren verschillen van afmeting per soort, maar de bladeren van het inheemse groot hoefblad kunnen wel 1 meter worden. De stengel met roze bloemen komt eerst op in april tot mei, daarna de bladeren.
De bladeren werden in bepaalde landen in Europa wel als hoofdbedekking gebruikt. Het is een plant die niet lekker ruikt. Vroeger dacht men dan ook dat de vieze geur van etherische oliën sommige ziekten kon verdrijven. Door de wortelstokken wordt de plant gezien als een lastig onkruid.

Lieve mensen van Heijen wij wensen jullie allemaal een fijne lente een hopen dat we elkaar binnenkort ook weer dichtbij mogen begroeten.
Martha en Paul

 

109 Heijen 03