88 heijen 01 

We hebben ervan gelust in februari en maart. Temperaturen van -5 tot -10 graden met een gure harde wind zorgden ervoor dat we heerlijk in onze warme holletjes bleven.

Intussen is het weer lente en de natuur bloeit helemaal op. Groen overal en zingende vogels alom bezig met het zoeken van een partner of al bezig met het maken van een nest voor de jongen. Half maart zagen we langs de stuwweg richting Afferden een bijzonder vogelpaar. Het was een paartje Zwarte zwanen. Een prachtig gezicht zoals ze samen zwommen en zich ook nog eens prachtig lieten fotograferen. Een dag later, op dezelfde plek zagen we ook nog een paartje knobbelzwanen waarvan we weten dat deze in voorgaande jaren al met succes gebroed hebben. Hieronder volgt van beide soorten een korte beschrijving.

 88 heijen 02

Zwarte zwaan
Een prachtig contrast naast de witte zwanen en de vele ganzensoorten in onze weilanden is de zwarte zwaan (Cygnus atratus). Het geeft een beetje variatie aan het landschap, zo zou je misschien kunnen opmerken.

Zwarte zwanen zijn – zoals hun naam al aangeeft – voornamelijk zwart gevederd met wat witgrijze staartpennen. Hij is in het bezit van een prachtige rode snavel met aan de top een opvallende witte

vlek. Een volwassen zwarte zwaan bereikt afmetingen van meer dan 140 centimeter en heeft dan een vleugelwijdte van meer dan twee meter. Hij heeft de langste hals van alle zwanen.

Exoot

De zwarte zwaan komt oorspronkelijk uit de onder Australië gelegen eilanden Tasmanië en Nieuw-Zeeland. Ze voelden zich daar prima thuis in de wetlands, de waterige landschappen. Voldoende grassen en waterplanten om zich mee te voeden. Alles ging goed totdat de mens zich ermee ging bemoeien. De oorspronkelijke populatie zwarte zwanen op Nieuw-Zeeland stierf na de komst van de Maori’s uit, want zij maakten jacht op de dieren om hun malse vlees (tot 9 kilo vlees). Later zijn ze weer terug geïmporteerd. De in ons land voorkomende zwarte zwanen zijn verwilderde zwanen die ontsnapt zijn uit gevangenschap maar het hier zo goed doen dat hij door deskundigen als ingeburgerd wordt beschouwd. De afgelopen 25 jaar is de populatie in Nederland behoorlijk gegroeid. Er broeden zo’n 60-70 paren in ons land. De zwarte zwaan zou zich nog sneller uitbreiden als de jongen van kruisingen tussen zwarte en witte zwanen vruchtbaar zouden zijn, maar deze zijn onvruchtbaar en zo lost zich dat probleem gelukkig op natuurlijke wijze op.

 88 heijen 03

Knobbelzwaan (Cygnus olor)

De sierlijke knobbelzwaan komt in ons land veel voor. Hij kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken en is daarmee de grootste watervogel. Hij is 140 tot 160 cm groot. Met zijn lange nek kan hij ver onder water reiken. Met 10 tot 12 kg behoort de knobbelzwaan tot de zwaarste vliegende dieren. De knobbelzwaan is wit en heeft een oranjerode snavel. De kop en hals hebben een lichtgele schijn. De huid aan de snavelwortel en om het oog, onder de voorhoofdsknobbel, is zwart. Die voorhoofdsknobbel is bij mannetjes heel opvallend; vooral in de lente als het broedseizoen aanbreekt wordt de knobbel bij de man dikker en de snavel geeloranje. De hals wordt bijna altijd in een sierlijke S-vorm gehouden (vaak zie je een paartje tegenover elkaar met gebogen hals, wat sterk lijkt op een groot hart. Die hals heeft het grootste aantal halswervels (26) van alle vogels.
88 heijen 04

Voortplanting

Knobbelzwanen nestelen op de grond, dicht bij de waterrand van moerasgebieden en waters met weinig stroming. Hun nest is een groot bouwsel van plantenmateriaal (voornamelijk riet en waterplanten) met een holte in het midden. Het wijfje broedt tot 38 dagen op de 5 tot 8 ovale eieren van ongeveer 11 cm. In het begin van de broedtijd zijn de eieren nog mat en grijsgroen, maar na een paar weken worden ze glanzend en bruinig. Het wijfje sist luid naar alles wat te dicht in de buurt komt. Als haar waarschuwingen in de wind worden geslagen, valt ze aan. Haar sterke snavel en vleugels zijn geduchte wapens. Vooral in de broedtijd kan ook het mannetje behoorlijk agressief zijn territorium verdedigen, ook tegen mensen die te dicht bij het nest komen. Knobbelzwanen hebben per jaar maar één broedsel.

Martha en Paul