75 heijen 01 

De winter is toch nog begonnen. Januari mag de boeken in als een maand met vorstperiodes met temperaturen ’s nachts tussen 0 en -8 graden Celsius. Helaas vroor het overdag niet of bijna niet en waren de vooruitzichten te wisselvallig om een schaatsbaan aan te leggen. De dagtemperaturen schommelden tussen -1 tot een uitschieter van wel 10 graden op woensdag 11 januari jl.

Ruige rijp

Deze periode levert mooie winterse plaatjes op met bijzonderheden als “ruige rijp” en apart gevormde ijspegels. De foto’s van de ruige rijp zijn gemaakt in Leiden door onze schoondochter. De foto van de ijspegels aan de boom is door ons zelf gemaakt bij de Duvelskuul in Afferden.Soms heb je zo’n ochtend dat een groot gedeelte van Nederland wakker wordt in een wonderlijk witte omgeving. Geen sneeuw, maar een witte aanslag die we rijp noemen. Rijp komt het meeste voor op platte vlakken zoals grasvelden, daken en bovenkanten van hekken en op auto’s natuurlijk. Krabben geblazen heet het dan voordat je op weg gaat.

Rijp kan in de nacht bij nachtvorst ontstaan, maar ook gedurende het hele etmaal. In het laatste geval kan de laag tot enkele centimeters dik worden. Dan spreken we van ruige rijp.

75 heijen 02

Op bomen en struiken kan het dan voorkomen dat er witte stekels te zien zijn. Deze ruige rijp wordt gevormd door onderkoelde waterdruppels, van lichte mist of waterdamp, die pas bevriezen als ze in aanraking komen met voorwerpen zoals takken, bladeren of hoogspanningskabels. De witte laag op de bomen is bevroren mist. De mist slaat ‘s nachts aan op de bomen. Dat wordt ijs en hecht zich vast. Die ijskristallen gaan groeien en krijgen de vorm van stekeltjes of naalden. Dat heeft te maken met de manier waarop de ijskristallen zich bij elkaar voegen. Zo krijgen ijskristallen altijd een andere structuur, op de foto zijn dat duidelijk naaldjes, maar het komt ook voor dat de rijp op een vlokje of korreltje lijkt.

75 heijen 03 

IJzel en IJspegels

Als de vorst invalt komt de (zwaardere) koude lucht het eerst aan op het aardoppervlak. Dan kan er in een luchtlaag tussen 500 en 1500 meter nog warme lucht zijn waaruit de wolken die zich daarin bevinden regen kan vallen. Er kunnen twee dingen gebeuren. De regen bevriest en komt als ijsbolletje naar beneden, dan spreek je van ijsregen of de regendruppels blijven vloeibaar, hoewel de druppels niet ver van het vriespunt afliggen. De temperatuur kan zelfs onder het vriespunt liggen zonder dat de druppels bevriezen. We spreken dan van onderkoelde regen. De druppels komen op de bevroren grond terecht en bevriezen; dan spreekt men van ijzel.

IJspegels of ijskegels ontstaan doordat water, meestal van smeltende sneeuw of ijs, dat over een rand druipt geleidelijk weer bevriest. Door het druipende water langs de ijspegel wordt deze steeds langer. IJspegels kunnen dus alleen ontstaan als er sprake is van een temperatuurverschil tussen de smeltende sneeuw en de ijspegel.

Of februari ook een winterse maand wordt is op het moment dat dit stukje geschreven wordt nog niet zeker, maar vaak is het wel zo als een winterse luchtcirculatie in januari is begonnen, deze in februari niet snel afgelost wordt door een zachte stroming. In februari is er een duidelijke voorkeur voor Hogedrukgebieden boven Midden-Europa. Dikwijls vormen januari en februari een twee-eenheid met betrekking tot de temperatuur. Volgens de temperatuurvoorspelling van AccuWeather krijgen we nog een kleine vorstperiode in het midden van februari met lichte vorst in de nacht. Bij het verschijnen van dit nummer van Hèjs Nèjs zullen we het wellicht weten. Niets is zo veranderlijk als het weer…

Of is het toch de mens…?

Martha en Paul