52 Heijen 01

2014 was het jaar van de eekhoorn, daarom in deze aflevering een verhaal over dit leuke diertje met zijn hoge aaibaarheidsfactor.

De eekhoorn is net als bevers, hamsters en muizen een knaagdier. De Latijnse naam van de eekhoorn betekent ‘gewone schaduwstaart’. Dat is vanwege zijn karakteristieke zithouding, met de staart over de rug.

Voorkomen

Eekhoorns komen voor in loofbos, naaldbos of gemengd bos maar ook in tuinen, parken en houtwallen in de buurt van bos. Hun voorkeur gaat uit naar ouder bos (naaldbomen ouder dan 20 jaar en loofbomen ouder dan 40-80 jaar) omdat daar meer voedsel en nestgelegenheid is. De eekhoorn komt in grote delen van Nederland voor: vooral in Drenthe, Overijssel, Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Ook in de duinen van Noord- en Zuid-Holland komen eekhoorns voor.

Uiterlijk

De eekhoorn is een echte boombewoner die als een acrobaat door de bomen rent en springt. Maar ook op de bosbodem is hij goed thuis. Eekhoorns vallen op door hun grote pluimstaart, gepluimde oren, grote ogen en lange tenen met lange, scherpe nagels. Bij volwassen dieren zijn de oorpluimen in de winter veel langer dan in de zomer. De vachtkleur van rug en staart varieert van rood(oranje) tot kastanje- of donkerbruin.

De buik heeft een witte vacht die duidelijk afsteekt tegen de donkere vacht op de rug. De wintervacht is donkerder en grijzer dan de zomervacht. De staart wordt recht gehouden bij het rennen en dient als evenwicht bij het klimmen en springen. Staart en oren hebben ook een signaalfunctie naar soortgenoten toe. De voorpoten zijn veel korter dan de achterpoten. Mannetjes en vrouwtjes zijn even groot (21-25 cm kopromplengte met een staart van 14-22 cm. Het gewicht varieert tussen 230 en 420 gram.

Leefwijze en voedsel

Eekhoorns zijn vooral in de vroege ochtend en namiddag actief. Voedsel zoeken ze in bomen en op de grond. Ze kunnen goed springen en klimmen en bewegen zeer behendig tussen bomen en takken. De staart dient daarbij als evenwichtsorgaan. De eekhoorn daalt altijd met de kop naar beneden af van een boomstam. Eekhoorns kunnen prima zwemmen. Hoewel ze in de winter minder actief zijn, kennen eekhoorns geen winterslaap . Bij regen, storm, ijzel of wanneer er een dik pak sneeuw ligt, blijft de eekhoorn (hooguit enkele dagen) in zijn nest. Met name in de herfst eten ze extra veel om een vetreserve aan te leggen en leggen ze voedselvoorraden aan om de wintermaanden door te komen. Eekhoorns verstoppen voedsel in de grond maar ook in boomholtes of de oksel van een boomstam. De plek waar ze hun voedsel hebben verstopt (slechts enkele noten bij elkaar) kunnen ze dankzij hun reukvermogen weer opsporen. Doordat eekhoorns echter niet alle voedsel terugvinden, dragen ze bij aan de verspreiding van boomzaden in het bos. Eekhoorns ‘stelen’ geen eten van soortgenoten. Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit boomzaden zoals eikels, noten en kegels van naaldbomen. Ook eten ze als aanvulling daarop (afhankelijk van het jaargetijde) knoppen, bladeren, bessen, schors, paddenstoelen, rupsen, vogeleieren en jonge vogels die ze, brutaal als ze zijn, ook roven uit nestkastjes in onze tuinen.

Voortplanting en leeftijd

De voortplantingsperiode is van december tot februari en van mei tot juni. In slechte voedseljaren slaan de vrouwtjes de eerste periode vaak over. Verschillende mannetjes achtervolgen in de paartijd eenzelfde vrouwtje en proberen met haar te paren. Na de paring leven ze weer apart. De draagtijd duurt 5-6 weken. In deze periode bouwt het vrouwtje haar kraamnest dat steviger is dan een gewoon nest en gemaakt van gevlochten takken en dik bekleed met gras. Hierna worden 2 tot 5 kale en blinde jongen geboren. Na tien maanden zijn de jongen geslachtsrijp. Eekhoorns worden 3 tot 5 jaar maar veel van de jongen halen het eerste levensjaar niet.

52 Heijen 02

Sporen

Vraatsporen

De eekhoorn bijt de schubben van dennenappels af om bij de zaden te komen en laat de kern liggen. Er blijft aan de dennenkegel een rafelige kern over. Schubben en kern zijn te vinden op ‘eetplekjes’ op de grond of meer verspreid onder een boom wanneer de eekhoorn in een boom heeft zitten eten.

Uitwerpselen

De keutels van de eekhoorn zijn 4-6 mm dik en 5-8 mm lang. De keutels zijn kogelrond tot ovaal, zwartbruin tot zwart en vrij vast van samenstelling. De keutels zijn lastig te vinden, want eekhoorns laten ze willekeurig vanaf bomen vallen. Door het ontbreken van loopsporen in dat geval te onderscheiden van konijnenkeutels.

Loopsporen

De prent van een eekhoorn is heel herkenbaar aan de afdruk van de voorvoet met 4 lange tenen met flinke nagels en achtervoet met 5 tenen waarvan de twee buitenste een beetje opzij gericht zijn. Eekhoorns bewegen zich altijd in viersprong voorwaarts (sprongengalop), daardoor zijn in het spoor de achterpoten vooraan te zien en de voorpoten achteraan.

Bedreiging en bescherming

De natuurlijke vijanden van de eekhoorn zijn de boommarter en havik en de vos op de grond. Vooral jonge, net zelfstandige eekhoorns vallen aan hen ten prooi. In het verkeer vallen ook veel slachtoffers. Hoewel eekhoorn snel kunnen rennen, hebben ze de neiging bij het oversteken van de weg wanneer er gevaar dreigt als een bolletje ineen gedoken stil te blijven zitten op de weg. Helaas is het voor de automobilist dan bijna niet meer mogelijk om het beestje te ontwijken.

52 Heijen 03

Alle goeds voor 2015