77 heijen 01 

Een van de mooiste vogels in Nederland is wel de ijsvogel. Met zijn prachtige kleuren lijkt hij wel een tropische schoonheid, Maar het is een vogeltje dat gewoon in Nederland voorkomt en hier ook overwintert. Anders dan je zou vermoeden vindt de ijsvogel strenge winters helemaal niet zo fijn. Hij is namelijk voor zijn voedsel aangewezen op o.a. kleine vissen en waterinsecten die hij natuurlijk niet kan vangen als er een dikke laag ijs op het water zit. Onze ijsvogel werd gevonden in Heijen in de Beukenlaan bij de familie Vloet. Hij was daar tegen het raam gevlogen.

Kenmerken:

De ijsvogel is een kleine vogel (± 16cm) met een korte staart en pootjes, een korte nek, korte, afgeronde vleugels, een grote kop met grote ogen en een lange, dolkvormige snavel, geschikt om vissen mee te vangen en vast te houden. De ijsvogel heeft een overwegend blauwe kleur, waarbij de veren van de kop en vleugels iriserend blauwgroen zijn maar op het midden van de rug lichter tot kobaltblauw. Hij wordt ook wel de vliegende edelsteen genoemd omdat de lichte rugstreep tijdens de vlucht erg opvalt. De staartveren zijn wat donkerder en de veren aan de borst en buikzijde zijn warm oranje gekleurd en steken hiermee duidelijk af. Op de wang vanaf de snavel tot achter het oog is een oranje streep die overgaat in een helder witte streep. De keel is wit. De poten van volwassen vogels zijn oranje tot rood gekleurd. De boven- en ondersnavel van het mannetje is zwart. Het vrouwtje heeft een oranje ondersnavel. Dit is het enige verschil tussen mannetje en vrouwtje. Juveniele (jonge) vogels onderscheiden zich van volwassen exemplaren door het valere verenkleed met donkergrijs gerande borstveren, gevlekte kruin, lichtere snavelpunt en donkerbruine poten.

Het geluid van de ijsvogel is divers: van kwetterende, schelle tot fluitende geluiden toe. Vooral het mannetje laat tijdens de vlucht vaak een hoge fluitende toon horen. Hiermee probeert hij een vrouwtje te lokken.

Leefwijze

De ijsvogel kan snelheden bereiken van 80 km per uur. In een snelle rechte vlucht vliegt hij vlak langs het wateroppervlak. Door zijn snelheid is er van een ijsvogel in vlucht vaak niet meer te zien dan een blauwe flits.

Het is een schone vogel die zijn prachtige verenpak tot wel zes keer per dag oppoetst. Elke poetsbeurt kan tot 20 minuten duren. Tijdens die poetsbeurt wrijft hij met de binnenkant van zijn vleugel over zijn kruin; zijn veren worden als het ware “gekamd”. Ook gaat de ijsvogel geregeld in bad. Dat is vooral nodig aan het eind van de periode waarin de jongen gevoerd worden. De nestkamer ligt dan vol braakballen, die niet zo fris ruiken. De ijsvogel duikt om te baden onder water, blijft enkele seconden onder water, komt weer boven en duikt meteen weer het water in. Dit wordt soms wel twintig keer herhaald.

Voedsel

De ijsvogel is piscivoor (eet voornamelijk vis). Hij jaagt voornamelijk op kleine vissen maar ook garnalen, kleine kreeftachtigen en insecten als libellen en kevers staan op het menu. De prooidieren zijn meestal 3 tot 5 cm lang. Ongeveer 78% van zijn eten bestaat uit vis.

De ijsvogel is vaak te vinden op een vaste uitkijkpost nabij het water vanwaar hij zijn prooidieren gadeslaat. Hij zit meestal onbeweeglijk stil op zijn uitkijkplaats, vaak met de vleugels gespreid en de snavel half open. De uitkijkplaats bevindt zich zo’n één tot drie meter boven het water. Een uitstekende tak is hiervoor erg geschikt. Met zijn scherpe ogen kan hij de prooi precies waarnemen. Hij duikt met zijn snavel naar voren het water in om zo zijn visje te vangen. Bij voldoende snelheid kan hij wel tot een meter diepte duiken. Tijdens het duiken gebruikt de vogel zijn “knipvlies”, een extra ooglid dat doorzichtig is en als een duikbril over zijn oog schuift. Dit “knipvlies” wordt ook gesloten als hij zich poetst om zo beschadiging door de klauwen te voorkomen. Als het visje gevangen is verlaat hij het water en vliegt naar een zitplaats, waar hij het visje doodslaat. De prooi wordt in zijn geheel doorgeslikt met de kop als eerst. Zo kunnen eventuele stekels zich niet vastzetten in de keel, waardoor de vogel zou kunnen stikken. Kan de prooi niet met de snavel gedraaid worden dan wordt deze eerst in de lucht gegooid en vervolgens opgevangen. Onverteerbare delen als graatjes en schubben worden in een kleine braakbal uitgebraakt.

Naamgeving

De wetenschappelijke naam van de ijsvogel is Alcedo atthis, dit betekent letterlijk: Halcyon uit Attica. Halcyon was de naam voor een vogel die broedde op de toppen van de golven, voor deze vogel zouden de goden de wind en zee kalmeren, Attica staat voor landschap. De Nederlandse naam ijsvogel heeft waarschijnlijk niets te maken met een voorkeur of een relatie met ijs maar is een verbastering van de Germaanse naam Eisenvogel wat ‘ijzervogel’ betekent. Deze naam slaat op de metaalachtige glans van het blauwe verenkleed. Een andere verklaring voor de naam is dat de ijsvogel ‘s winters bij het ijs werd gezien om uit een wak vissen te vangen.

De Engelsen hebben hem een mooiere en meer toepasselijke naam gegeven; Kingfisher, wat letterlijk koningsvisser betekent. De manier waarop hij zijn visjes vangt is ook werkelijk prachtig om te zien, hij doet zijn Engelse naam dan ook zeker eer aan.

Binnen Nederland komen we ook nog een aantal dialecten tegen, zo wordt een ijsvogel ook wel sluuswachter, waterspecht, visserke en ijspiet genoemd.

In Frankrijk wordt hij Martin Pêcheur genoemd wat Sint Maartensvisser betekent vernoemd naar de heilige Sint Maarten.

Helaas overleed onze ijsvogel in de tuin bij de familie Vloet, waar hij werd opgehaald en later opgezet. Wij zien hem liever vliegend en vissend maar zo is het wel een mooi en leerzaam object. En bovendien laat hij zich zo heel goed fotograferen.

77 heijen 02 

Een mooie lente toegewenst.

Paul en Martha