57 Heijen 01

2015 is uitgeroepen tot het zoogdierenjaar van de das. Dit interessante dier dat ook bij ons voorkomt, verdient zeker een plekje in het Hèjs Nèjs.

57 Heijen 02

Algemeen

De das is het grootste voorkomende landroofdier in Nederland en behoort tot de familie der marterachtigen. Samen met de andere marterachtigen: otter, wezel, hermelijn, bunzing, nerts en de boom- en steenmarter, vormt deze familie van marterachtigen de grootste groep landroofdieren in Nederland. Net als bij onze varkens worden mannetjes beren genoemd en vrouwtjes zeugen.

Uiterlijk

De das heeft een grote, brede kop en een zwaargebouwd gedrongen lichaam. Hij heeft korte poten en een korte, brede, bossige staart. De rug en de flanken hebben een zwart-witte vacht en de onderzijde is geelwit. De kop is wit met twee brede zwarte strepen. Deze lopen vanaf het achterhoofd over de oren en ogen en eindigen in een punt bij de mondhoeken. De das heeft kleine zwarte ogen, kleine wit-zwarte oren en een zwarte neus. Hij heeft stevige tenen met lange, gekromde nagels, waarmee hij uitstekend kan graven (foto John Toonen). De lengte varieert van 65 tot 80 cm en hij weegt 7 tot 17 kg. De mannetjes zijn zwaarder en forser dan de vrouwtjes. In de late zomer en herfst neemt het gewicht van een das flink toe, omdat de das dan een vetlaag opbouwt om de winter door te komen.

Leefgebied en bedreiging

De meeste dassen komen voor op de Veluwe, in oostelijk Noord-Brabant en Zuid-Limburg. In 1960 was het aantal dassen gedaald tot ongeveer 1200, voornamelijk door vervolging. Sinds het beschermingsplan voor de das groeit de Nederlandse populatie weer. Er zijn nu naar schatting weer 5000 tot 6000 dassen. Momenteel is de grootste bedreiging de sterfte door verkeer of verdrinking. De das op de foto, genomen bij camping De Schaaf, is duidelijk een verkeersslachtoffer. De das leeft in allerlei soorten biotopen, met een voorkeur voor kleinschalig akker- en weidelandschap met verspreide bosjes, heggen en houtwallen Het leefgebied van de das moet voldoen aan voldoende dekking, weinig verstoring, een groot voedselaanbod en een bodem waarin ze goed kunnen graven met een grondwaterstand van tenminste anderhalve meter onder het maaiveld.

57 Heijen 03

57 Heijen 04

Leefwijze

De das is een nachtdier, die in de schemering zijn burcht verlaat. Hij begint dan met het uitvoerig verkennen van de omgeving en het verzorgen van zijn vacht. Daarna is er tussen de verschillende familieleden uitvoerig contact. Ze spelen met elkaar en voorzien elkaar met muskus, een geurstof afkomstig uit klieren bij de staartbasis. Ook wordt er vaak gegraven en nieuw nestmateriaal aangesleept. Daarna gaan ze samen of apart op zoek naar voedsel soms wel tot vier kilometer van de burcht verwijderd. De das leeft in familiegroepen van gemiddeld drie tot zes dieren. Onder gunstige omstandigheden wonen er tot twintig dassen bij elkaar, met meestal een dominant mannetje. Een familiegroep bewoont gezamenlijk een burcht met territorium, waar andere dassen uit verdreven worden. Het centrum en de grenzen van het territorium worden gemarkeerd met mest.

Een woongedeelte (woonketel) is bekleed met droog gras, mos, bladeren, dennennaalden en varenblad. In droge nachten wordt dit in de omgeving verzameld en achterwaarts de burcht ingetrokken. Dit wordt vaak vernieuwd. In de winter worden de gangen (ook wel pijpen genoemd) soms van binnenuit gedicht met nestmateriaal. Ook de kraamkamer van de jongen, die in februari-maart geboren worden, is bekleed met plantenmateriaal. In de loop van vele generaties wordt een burcht vaak uitgebreid tot een enorm ondergronds gangenstelsel. Een burcht kan wel een hele hectare beslaan. Het aantal pijpen varieert sterk, van enkele tot meer dan vijftig, die dan niet allemaal gelijktijdig in gebruik zijn. Soms bouwt de das foerageerburchten in de buurt waar tijdelijk veel voedselaanbod is of bijburchten als de hoofdburcht is verstoord. Verder hebben de dassen in hun voedselgebieden vluchtpijpen. Dit zijn eenvoudige holen in taluds, greppels en dergelijke waarin ze zich bij gevaar kunnen verbergen. Deze holen worden soms ook gebruikt door dassen die lager in de rangorde zijn of door andere dassen om gedurende de nacht even uit te rusten. De das is een zeer stil dier, toch kan hij veel verschillende geluiden maken. In opwinding maakt de das mekkerende, tokkende, snuivende en grommende geluiden. Bij de jongen maakt de das piepende en kirrende maar omdat het slechte en luidruchtige jagers zijn eten ze alles wat er voor hun neus komt; voornamelijk regenwormen die ze ‘s nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Verder eten ze bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en hommel- en wespenbroed. In bermen, akkerranden en slootkanten wroet de das vaak naar kevers en insectenlarven. Een das eet 400-600 gram per dag en het duurt vaak uren voordat hij genoeg voedsel heeft gevonden. En alles wat hij eet moet er ook weer uit. De das is een net dier en doet zijn behoefte op zijn eigen wc-tje. Daarvoor graaft hij kleine, 10 tot 15 cm diepe putjes, (latrines) om zijn uitwerpselen in te deponeren (foto van Miriam Pietz). Uitwerpselen van de das zijn, afhankelijk van het gegeten voedsel, zwart, donkergroen, vast en worstvormig tot bruin of geel, bruin, dik vloeibaar en vormloos. Vaak zitten er nog onverteerbare resten van bessen of keverschildjes in.

57 Heijen 05

Meer weten van de das?

Voor kinderen, onder andere voor een spreekbeurt, maar zeker ook interessant voor volwassenen, kijk eens op de internetsite: www.kids.dasenboom.nl. En leuk om met de kinderen te doen bij ons in de buurt:

Dirk Das bij Mook

Hij woont in het bos, in de buurt van ‘t Zwaantje: Zijn grote hobby? Rondstruinen door het bos en kinderen laten zien hoe leuk dat is. Dirk heeft zijn eigen avontuurlijke wandelroute. Het Dirk Das pad is bedoeld voor kinderen van 5 tot 10 jaar. Meer informatie hierover op www.dirkdas.nl.

Mooie avonturen toegewenst.

Martha en Paul