22 Heijen 01

Regelmatig komt er in onze voortuin een konijn op visite. Dat is natuurlijk geen wonder als je onze tuin kent. Er is dan ook volop voedsel te vinden en in de winter doet hij zich tegoed aan de resten eten die van de voedertafel vallen.

Het konijn is een zoogdier en behoort tot de haasachtigen. Het mannetje van de konijnen noemt men een '''ram''. Het vrouwtje wordt ''voedster'' of “moer” genoemd.

Voorkomen

Het konijn komt bijna overal voor, maar voelt zich het beste thuis op zandgronden zoals in de duinen en natuurlijk ook in onze eigen Maasduinen.

Er was een tijd dat het helemaal niet zo goed ging met de konijnen. Er zijn een paar hardnekkige ziektes die de populatie konijnen flink heeft aangetast. Een daarvan die veel tol heeft geëist is myxomatose. Myxomatose is een virus en werd in de jaren vijftig met opzet in Australië ingevoerd omdat daar een plaag heerste van Europese konijnen. Het wordt vooral verspreid door stekende insecten zoals vlooien, muggen en vliegen. De kenmerken van deze ziekte zijn een snotneus en dikke opgezette ogen. Tamme konijnen kun je in laten enten tegen deze ziekte. Doe dat dan in het voorjaar als de stekende insecten nog niet actief zijn.

Voedsel

Wilde konijnen eten vrijwel alleen plantaardig voedsel. Ze eten graag eiwitrijke en licht verteerbare plantendelen, zoals scheuten en wortels van grassen en kruiden, en loten van jonge struiken en bomen. Ook zie je vaak uitgekrabde holletjes met een bergje zand ervoor. Konijnen scharren de grond weg om zo de jonge wortels te kunnen eten. Deze wortels bevatten noodzakelijke mineralen. Verder eet het konijn ook zijn eigen uitwerpselen, maar dan alleen de verse, donkergroene keutels; deze bevatten veel voedingsstoffen en vitamines.

22 Heijen 02

op zoek naar jonge wortels

Zie je echter buiten het hol een plek met veel oude, zwartgrijze of bruingele, keutels dan zijn dat de keutels waar geen voeding meer in zit. Het konijn maakt graag gebruik van steeds dezelfde plek om zijn behoefte doen. Deze plekken met keutels zou je dus als een soort “konijnentoilet” kunnen beschouwen.

Voortplanting

Het konijn kan zich het gehele jaar door voortplanten, maar de meeste jongen worden tussen februari en augustus geboren. Tussen september en oktober is het aantal konijnen het hoogst. Per jaar kan een vrouwtje drie tot zeven worpen krijgen. Na een draagtijd van 28 tot 33 dagen worden drie tot twaalf (gemiddeld vijf) jongen geboren. Jongen worden geboren in een aparte ondergrondse nestkam er, die ligt aan het uiteinde van een, soms wel 2 meter, lange gang.

22 Heijen 03

konijnen ''toilet''

Het nest waar de jongen worden geboren bestaat uit gras en mos en is bedekt met vacht. De jongen zijn bij de geboorte kaal en blind, en wegen 30 tot 35 gram. Na tien dagen gaan de ogen open. Ze worden 28 dagen lang verzorgd. Het moederkonijn bezoekt de jongen slechts vijf minuten per dag om ze te verzorgen. Het mannetje beschermt jonge konijnen tegen andere konijnen. Vrouwtjes zijn al na drieënhalve maand geslachtsrijp, mannetjes na vier maanden. Jongen die vroeg in het jaar geboren worden, kunnen zich nog hetzelfde jaar voortplanten.

22 Heijen 04

de woning

 

Het is toch bij de konijnen af…

Martha en Paul


 


konijnen ''toilet''